Schoon is haar Afrikamond |
een aarzeling als kleurpotloden |
haar lippen openen, haar |
donker kroeshaar heb ik aan mijn hand |
|
haar houding als een landkaart strak |
geen keuriger opengevouwen plooien |
een kin die reikt naar God, |
mij kijkt en ziet |
een chocoflan van inex |
tenminste houdbaar tot |
|
als staren naar een bodemloze put |
zo helder en gericht |
smeken haar echo-ogen |
een slaperige galm: |
koddig hoe een naam van mij |
zich zo vermenigvuldigt. |
|
Met goudkoorts teken ik haar bladmond |
in zoveel kleuren op een ezel |
|
|